(Spaar)alternatieven

Je moet iets met je geld*
“Het zijn feiten. Maar die zeggen niets over de kansen van beleggen. Voor sommigen zelfs de noodzaak van beleggen. Er zijn twee gulden rationele regels: ook in crisistijd is er gewoon geld te verdienen, al moet je wel goed je best doen. Laat je als belegger niet gek maken door nare berichten over ontslagen, ombuigingen of dalende huizenprijzen. Regel één luidt: sentiment is voor consumenten, rendement is voor beleggers.
De tweede regel is nog veel simpeler: je moet íets met je geld. Beleggen lijkt een vies woord geworden, maar toch: praktisch iedereen doet eraan. Of je nu spaart, pensioenpremie inlegt, je hypotheek aflost of je laatste centen in goud hebt gestort, het zijn uiteindelijk, op de keper beschouwd, allemaal voorbeelden van beleggen.”

Niets doen is slechtste keuze*
“Beleggers realiseren zich te weinig dat niets doen misschien wel de meest ingrijpende keuze is”, stelt Rombout. Een redenering die te billijken is. “Zogenaamd ‘niets doen’ betekent dat je je beleggingsportefeuille onveranderd laat, dat je je vermogen op één of zelfs meerdere banken parkeert of dat je bijvoorbeeld aflost op je hypotheek. Zoals je ziet: allemaal in zekere zin een vorm van beleggen.” Goed, we doen dus überhaupt iets,
ook als we niets doen. Maar wat is volgens Rombout dan het beste om te doen? “Het zou mooi zijn als daar een eenduidig antwoord op was.” Dat is er dus niet. Maar wel een uitgangspunt. Rombout: “De individuele belegger moet zich opnieuw afvragen wat zijn doelen zijn. En die als uitgangspunt nemen. De simpele vragen ‘wat wil ik, kan ik en wanneer’?”

De doelen geven de antwoorden
“Stel, je bent een jaar of vijftig en je wilt met ongeveer vijftien à zestien jaar met pensioen. Je doel is om met je beleggingen wat extra pensioen te realiseren. Dan moet je daar een geschikte beleggingsvorm bij zoeken. En dat is waarschijnlijk een andere vorm dan voor iemand die net zijn huis of zaak heeft verkocht en ineens, op zijn veertigste, een paar ton aan vermogen heeft vergaard. Het zijn de doelen die je de antwoorden geven.”

Van sparen word je arm
Rombout prikt nog even, als slotakkoord, een typisch Nederlandse droom door. “Van sparen word je arm. Punt.” Goed, dat behoeft misschien enige uitleg. Rombout: “De spaarrente is op dit moment lager dan de inflatie. Dat wil – kort door de bocht – zeggen dat het geld dat je op de bank zet een jaar later minder waard is.
Zelfs als je de rente die je van de bank ontvangen hebt erbij optelt. Daarnaast moet je nog rekening houden met de vermogensrendementsheffing van 1,2%, die ook nog van uw spaargeld af gaat.” Al met al is zijn redenering prikkelend. Prikkelend genoeg voor de BeleggingsFlits om met u weg te stappen van de angst en de hamvraag weer eens te stellen: “Wat is eigenlijk uw beleggingsdoel? En bent u op weg om dat te behalen?’’
* Let op: Beleggen in financiële instrumenten is niet hetzelfde als sparen. Met beleggen zijn over het algemeen meer en andersoortige risico’s verbonden die zich niet voordoen bij sparen.

 

Een beetje angst bij beleggers in Nederland is heus begrijpelijk. Loop de nieuwsfeiten maar eens rustig na in je hoofd: jarenlang aanhoudende onrust op de financiële markten, beleggings-portefeuilles waar soms aanzienlijke verliezen op zijn gemaakt en een somber economisch vooruitzicht. Tel daarbij op dat menig pensioenfonds moet korten, de spaarrente lager staat dan de inflatie en zelfs goud geen stabiele vluchthaven is gebleken. Dan is het niet gek dat er wat angst is. Maar angst kan een goede raadgever zijn.

De problemen bij de banken, de hoge schulden bij particulieren, de hoge hypotheeklasten en de algemene malaise op de huizenmarkt maken dat Nederland er minder goed voor staat dan andere relatief sterke eurolanden zoals bijvoorbeeld Duitsland. De Nederlandse economie zou dit jaar dan ook krimpen met 0,5 procent.

Belegger los zien van consument Al dat slechte nieuws ten spijt, is er nog steeds een groep die niet per se hoeft te somberen: de belegger. Ja, in zijn rol als mens, als inwoner van Nederland, als werknemer of als pensioengerechtigde is somberen mogelijk op zijn plek, maar als belegger hoeft dat niet het geval te zijn. De belegger kan – hoe hard dat ook klinkt – verdienen aan saneringen in een bedrijf waar hij aandelen in heeft, hij krijgt meer rente als er minder vertrouwen is in staatsobligaties van bijvoorbeeld Frankrijk en hij kan profiteren van de dalende euro op de internationale valutamarkten. Het gaat hier niet om adviezen, maar om simpele constateringen. Goede beleggingstijden De belegger kent namelijk gewoon goede tijden. In 2012 steeg de AEX met 9,7% en de Europese index steeg zelfs met 17,3%. En de actualiteit is niet anders. ‘Wall Street naar nieuwe recordstand’ kopten de kranten medio mei 2013. De Dow sloot op 15.215,25, de S&P 500 steeg zelfs naar een recordstand van 1.650,34 punten. Dat zijn geen gekke resultaten, al bieden ze geen garanties voor de toekomst. Wat ze wel doen? Vaststellen dat je de belegger toch echt los moet zien van de consument. De angst van de één kan een prima winstgevende raadgever voor de ander zijn.

Let op: Beleggen door wie en in welke vorm dan ook brengt altijd risico’s met zich mee, zo kunt u een deel van uw ingelegde vermogen verliezen als gevolg van koersdalingen. Behaalde resultaten in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst

 

Inflatie hoger dan rente De spaarrentetarieven, die sinds 2009 dalen, hebben recent een nieuw dieptepunt bereikt. De gemiddelde rente op een dagelijks opvraagbare spaarrekening bedraagt 1,66 procent. Maar let op: wanneer de inflatie, de waardevermindering van geld, hoger is dan de rente die uw bank u op uw spaargeld geeft, maakt u feitelijk verlies. Een simpel doch heftig gegeven. En vandaag de dag realiteit. De spaarrente op een vrij opneembare spaarrekening ligt zo rond de 1,66 procent. ABN Amro gaf bijvoorbeeld medio mei van dit jaar 1,4% rente op haar Direct Sparen, Rabobank geeft 1,2 tot 1,4% op de Rabo SpaarRekening, dan hebt u een beeld. De inflatie fluctueerde in de eerste maanden van 2013 bijna niet. In januari en februari stond deze op 3%, in maart was dat 2,9%, in april 2,6% en momenteel 2,8%. In elk geval elke maand hoger dan de rente die de bank biedt op spaargeld. Spaarders die meer dan 21.139 euro per persoon op hun bankrekening hebben staan, gaan er nog meer op achteruit. Doordat zij over het bedrag dat boven die grens uitkomt ook nog eens 1,2 procent vermogensrendementsheffing moeten betalen.

100 miljard verlies op spaargeld Het is de Frankfurter Allgemeine Zeitung, toch niet de minste krant, die zich heeft gewaagd aan een berekening. Hoeveel vermogen verliezen spaarders wereldwijd doordat hun spaarrente lager is dan de inflatie? Het antwoord dat de FAZ berekende, is schokkend: 100 miljard euro verliezen we maar liefst met zijn allen. De FAZ onderzocht de rentes en de inflaties en concludeerde dat er in liefst 23 landen sprake is van een negatieve rente. Saillant detail is nog dat de krant haar eigen raming ‘aan de conservatieve kant’ vindt. De krant benoemt ook een van de belangrijkste oorzaken: de historisch lage rentes van de centrale banken. Ongeveer 0,5% in Europa en Groot-Brittannië en zelfs 0% in de VS.

Alternatieven gewenst, indien u met uw spaargeld kunt beleggen En wanneer sparen dan verlies betekent, dan gaat een wijs mens op zoek naar alternatieven. Om zijn vermogen minimaal te behouden of liefst iets te laten groeien. De vaste alternatieven komen dan langs. Beleggingen alsvastgoed en aandelen en ogenschijnlijke ‘veilige havens’ als obligaties en goud.